Bergen, gletsjers en zee
Door: IngridnGreet
Blijf op de hoogte en volg ingridNgreet
04 Januari 2012 | Australië, Melbourne
Sweet as. Een typische Nieuw-Zeelandse uitdrukking dat ook kan omschreven worden als ‘awesome’ of ‘zalig’. En zo was het zuidereiland wel.
Het noordereiland staat meer bekend als cultuureiland, terwijl het zuidereiland overheerst wordt door natuur en adembenemende uitzichten. Het is eveneens weer the Middle Earth van Lord of the Rings en het Narnia van the Chronicles of Narnia.
Het begon allemaal met de ferrytocht van noord naar zuid. Daarvoor moesten we heel vroeg opstaan om uiteindelijk als eerste in de rij te staan om de ferry op te rijden. Dit wilde zeggen dat we als eerste van de boot het zuidereiland konden betreden :) Na eerst Cook Straight overgecruised te hebben, vaarden we de fjorden binnen. Een mooie boottocht onder het zonnetje, boven mooi blauw water en tussen groene heuvels.
We kwamen aan in havenstad Picton en reden langs de kust naar het noordwesten, richting het mooie Abel Tasman National Park. Het park staat bekend om zijn rotsen van graniet, zandsteen en marmer en het azuurblauwe water met 91km lange kuststrook en meer dan 50 goudgele stranden. De volgende dag kwamen we daar aan en was het heel miezerig en regenachtig. We besloten een boottocht, gecombineerd met een wandeling te doen langs de kust, aangezien het park het mooist is vanop het water. Veel goudgeel, in de zon blinkend strand hebben we niet gezien, maar de wandeling was verwarmend. Na weer op de boot gestapt te zijn, passeerden we nog vele stranden en pelsrobben. De zee was ruw en een zeeziek gevoel was niet veraf. Na 3u varen, kwamen we terug in de haven, koud en nat, maar voldaan. We reden verder naar Takaka.
De volgende dag bezochten we de Wairopupu Springs, 1 van de grootste waterbronnen ter wereld. Het water is er enorm zuiver en heilig voor de Maori. De bron stuwde 14000 liter water per seconde naar boven. Echt enorm.
Het stortregende twee dagen lang, gecombineerd met harde windstoten. Echt stormweer dus. En we hebben het gevoeld. De volgende dag zijn we amper droog geweest. We bezochten we Kaap Falwind met vuurtoren en gure kust. Zelf de regenjas en regenbroek hielden ons niet droog. Zo bezochten we ook de zeehondenkolonie iets verder. Door de wind, en door de regen. Dwars door alles heen. De beukende golven gaven ons wel een spectaculair schouwspel. Het stormweer werd steeds erger. We stopten nog eens bij Punakaiki met Pancake Rocks en Blowholes. Dat eerste zijn kalkstenen rotsen die 35 miljoen jaar geleden in de zee zijn gevormd door deeltjes van organismen. Nu ze boven water zijn, worden ze geteisterd door weer en wind (dat hebben we gemerkt :P) Wat niemand kan verklaren is dat de rotsen in laagjes zijn opgebouwd. Net een stapel pannenkoeken :) Tijdens de wandeling op de kliffen, stormde het nog steeds. We werden steeds natter en Ingrid had tijdens deze wandeling de waterdichtheid van een vuilniszak getest, die diende als vervangende regenjas. Conclusie: een vuilzak met plastiekzak als kap, is waterdicht :).
We reden verder, langs bergwegen, waarop steeds meer watervallen gevormd werden door de regen. Indrukwekkend eigenlijk, watervallen langs je auto. We kwamen aan in Greymouth, aan de westkust, ‘s avonds stopte het eindelijk met regenen. Later hoorden we dat de streek rond het Abel Tasman Park overstroomd was en landverschuivingen geweest waren. Het was daar een echte chaos, die we gelukkig net gemist hadden. De volgende dag was het gelukkig droog, maar overal zagen we nog sporen van overstromingen. We reden landinwaarts, op de Arthur’s Pass, een weg door de Southern Alps. We reden door de bergen, langs rivieren en watervallen en tussen prachtige uitzichten met gele en paarse bloemen. Tijdens onze stops, werden we steeds vergezeld door de Kea, een papegaai die graag leeft in Alpinegebied en ook graag eten krijgt van de toeristen waarvan hij dan het rubber van autodeuren afknabbelt.
We reden verder, tot op 70km van Christchurch in het oosten, we waren dus bijna het hele eiland doorkruist. Dus dan besloten we maar om de Arthur’s Pass terug te keren en halverwege nog enkele wandelingen doen naar een impressionante waterval van 100m hoog. Na een lekker warme Meat Pie gegeten te hebben (bladerdeeg met vlees in) keerden we terug naar de westkust, naar een gezellige stad. Wat meer zuidelijk, kampeerden we dan aan Lake Kaniere, met de mooiste zonsondergang die we ooit gezien hebben. De zon, die achter een berg onder ging, zorgde voor een felroze hemel, die het water van het meer helemaal paarsroze kleurde. Alles was roze en oranje. Echt super en indrukwekkend.
De volgende dag was de zon daar. Zalig. Een perfecte dag voor een huwelijk, vond een koppel, want op het strand werd alles in gereedheid gebracht om te trouwen met zicht op zee. Geen slecht idee :P
We bezochten nog een oud goudmijnstadje, Ross. Met superuitzicht op zee en bergen. Hierna vervolgden we onze weg naar het Alpinestadje Franz Josef, waar de gelijknamige gletsjer ligt. Daar deden we enkele wandelingen met uitzicht op gletsjer en bergen. Toen reden we verder naar de Fox-gletsjer waar we bleven kamperen aangezien we de volgende dag een 6-uur durende tocht doen naar en op de gletsjer :D Iets waar we heel hard naar uitkeken. En terecht, de volgende dag scheen de zon, en werden we door de gletservallei naar de voet van de gletsjer gebracht. Vroeger was de gletsjer een heel stuk langer, maar jammergenoeg smelt hij steeds meer. Aan de hele steile rotswanden kan je schraaplijnen zien van de gletsjer die erlangs gleed. De gletsjer beweegt nog altijd 10cm per dag en verandert en verschuift voortdurend. De oppervlakte van de gletsjer is wit door het smelten van de zon, maar de binnenkant is mooi blauw doordat het ijs alle kleuren van de zon absorbeert, behalve het blauw. Net zoals met de lucht en het water dus. We wandelden 4u op de gletsjer, die vol ligt met rotsen en steen die de gletsjer meesleurt. De gletsjer is 13km lang, 1 van de langste van de westkust, en 350m diep en beslaat een oppervlakte van 30 vierkante km. De gletsjers aan de westkust van NZ zijn uniek en waarschijnlijk de meest bereikbare van de wereld. Ze eindigen tussen regenwoud en liggen maar 250m boven zeeniveau en bewegen 10x sneller dan andere gletsers. De meeste gletsjers liggen hoog in de besneeuwde bergen.
Dus, onze tocht: We werden gegidst door een sympathieke Amerikaan en wandelden met puntige ijsijzers aan onze schoenen tot ver op de gletsjer, waar we ook picknickten. Een gletsjer is echt fenomenaal, met ijsschotsen, scherpe ijsrotsen, (pinnacles), veel diepe en gevaarlijke gaten en spleten, blauwe ijsgangen, .... Het was echt fantastisch en even spannend toen 1 iemand van de groep in het diepe en ijskoude water viel. Het meest spectaculaire was de blauwe ijstunnel. Puur en massief ijs en echt supermooi daarbinnen.
Na een dag op en in de gletsjer te zitten, keerden we terug naar het begin, waar voortdurend grote ijsblokken vanaf vielen en de grond in stortten.
De volgende dag reden we verder en deden we enkele mooie wandelingen. Zo wandelden we op het strand, toen we plots een hele groep dolfijntjes zagen surfen in de golven. Het waren Hectordolfijntjes, kleine diertjes van 1m lang die heel zeldzaam zijn en enkel in NZ te zien zijn. Echt super en ze amuseerden zich rot. Er zwom nog een grote pelsrob langs, die iets verder aan land ging om te zonnen. We reden toen verder Mount Aspiring National Park in. Daar stopten we bij mooie uitzichten en watervallen en aan de Blue Pools, waar het water zo zuiver is dat je de bodem kan zien. We kampeerden steeds aan mooie meren, met uitzicht op de besneeuwde bergtoppen. Super. Maar we werden wel steeds meer opgegeten door de zandvliegen, die steeds meer in grote getale zijn.
In Wanaka bezochten we Puzzling World. Een wereld vol illusie en gezichtsbedrog waar ‘s werelds grootste collectie van 3D- hologramfoto’s hangt, waar 166 gezichten van o.a. Beethoven en Einstein je door de hele kamer volgen, waar in een kamer reuzen en dwergen worden gecreeerd (zelfde techniek als in Lord of the Rings), en waar in de scheve kamer het water omhoog loopt. En er is zoveel meer dan dat. Zoals het 2-verdiepig labyrint met 1,5km weg, maar waar iedereen makkelijk 4km in doet om de vier kleurentorens en de uitgang te vinden. Na al deze illusies en raadsels, reden we verder tot Queenstown. Het Mekka van de avontuur en adrenaline. De plaats waar het bunjeejumpen uitgevonden was. Overal kan je de kick opzoeken, skydiven, jetboaten, raften, bunjeejumpen, parapente,....
Ward en ik besloten iets typisch kiwi (Nieuw-Zeelands) te doen, Jetboaten. En dannog een van de meest spannende Jet Boat ritten ter wereld (volgens de brochure :P). Jet boats zijn boten met motoren die water oppompen en weer uitstuwen. De boot ligt 10cm in het water, scheert tegen 85km per uur over heel laag water 6km ver de canyons in en kan 360 graden draaien. Echt zalig en ontspannend en zeker een aanrader. Na de korte rit, verkenden we Queenstown. Een leuke, gezellige stad. Hierna reden we verder zuidelijk naar Te Anau met het grootste meer van het zuidereiland. We reden 190km door het Fjordland National Park (met zijn 1,25miljoen ha het grootste park van NZ) Een park dat op de lijst van wereldergoed staat, voor het grootste deel ontoegankelijk is en waar het enorm veel regent. Maar echt een prachtige omgeving. We wandelden door bossen waar de oudere bomen uit zichzelf omvielen om plaats en licht te maken voor jongere bomen. In Milford Sound deden we een boottocht door de fjord, uitgesleten door een gletsjer, duizenden jaren geleden waardoor de kliffen heel hoog en stijl zijn. We passeerden enkele mooie watervallen en vaarden onder de 160m hoge waterval, de hoogste van de fjord.
Hierna reden we terug naar het binnenland en deden we nog enkele mooie wandelingen.
De volgende dag kwamen we aan in het uiterste zuiden van het land. We bezochten daar het versteende bos. Een van ‘s werelds best bewaarde fossielbos onstaan doordat een gewoon bos bedekt werd door as en modder van vulkanen. Het water stroomde erdoor en bevatte een bepaald steen waardoor het hout versteend werd. Je kan nog de versteende boomstammen tussen de rosten zien liggen.. Op die plaats nest ook een pinguinkolonie van geeloogpinguins. 1 van de zeldzaamste soorten ter wereld. En we hadden geluk, toen we er waren kwamen de pinguins aan land om eten te geven aan de jongen. Echt super om te zien. Die kleine pinguins van amper 1m groot. Stuntelig op het land, maar o zo elegant in het water. We kampeeren op de kliffen naast de pinguins, met zicht op een baai en verorberden onze kerstavondmaaltijd.
Kerstdag is... Een verfrissende duik nemen in de ijskoude zee, wandelingen doen in het bos, een paradijslijke waterval bezoeken, zeehonden bezichtigen op een kaap met een witte vuurtoren en supermooi blauw water, de stad Dunedin bezoeken (de tweede grootste stad van het zuidereiland. Normaal bruisend van leven, nu leeg, op wat toeristen na) en op een camping gaan staan, midden in het bos met een lekker zonnetje.
Tweede kerstdag was weer een zonnige dag. We deden nog een fikse wandeling in het bos, langs grotten en de heuvel op. Toen reden we weer langs de oostkust verder naar het noorden en bezochten we de Moeraki Boulders op het strand. Dit zijn vreemde ronde rotsen op het strand (net grote bollen), waarschijnlijk gevormd door eroderende kliffen aan de kust. Hierna reden we verder naar een gezellige historische kuststad, Oamaru, die de naam kreeg van beste stad van Nieuw-Zeeland. Na dit stadsbezoekje, zetten we onze weg verder langs vele grote meren met grote dammen en met supermooi lichtblauw water dat van de gletsjers in de bergen komt. Na deze dag, deden Ward en ik nog een duik in het blauwgrijze stuwmeer.
Vandaag weer een hoogtepunt. We deden een halfuur durende helikoptervlucht over de hoogste bergen van Nieuw-Zeeland. We vlogen boven de besneeuwde bergtoppen met zicht op meren, gletsjers, kuddes wegvluchtende Himalaya berggeiten en de Mount Cook, de allergrootste berg. Halverwege de vlucht landden we op een ijsvlakte in de bergen en konden we uitstappen. Het was er nogal koud , maar super. Na terug opgestegen te zijn, vlogen we nog wat verder over bergen en vallei met supermooie uitzichten. Om het zoals vele Australiers en Nieuw-Zeelanders te zeggen: Awesome!
Na deze adembenemende vlucht, reden we verder naar de bergen toe naar het dorpje Mount Cook, het einde van de weg. Dit gebied is het oefengebied van Edmund Hillary, de Nieuw-Zeelander die als eerste de top van de Mount Everest bereikte. Rond deze streek deden we nog enkele mooie wandelingen tussen de bergen. o.a. naar de grootste gletsjer van NZ, 13km lang en tot 600m diep, jammergenoeg grijs en bedekt onder rotsen. Hierna keerden we weer terug, kwamen we nog veel mooie meren tegen en verbleven we op een camping in the middle of nowhere.
De volgende dag vervolgden we onze weg richting Christchurch. We bezochten nog het stadje Geraldine waar de grootste trui ter wereld hangt, 1,5m breed en 2,1m hoog. Hierna reden we verder en deden we nog enkele wandelingen en een picknick in het Peel Forest. We besloten om nog wat verder noordelijker te rijden, een heel stuk boven Christchurch tot aan Kaikoura. Een kuststad waar walvissen, dolfijnen, zeehonden, robben, orka,s, albatrossen, ... zouden te zien zijn. Wat wij zagen was regen, een zeester, grappige schelpen en enkele grote zeehonden.
Daarna keerden we terug richting Christchurch, waar we de volgende dag aankwamen. Daar bezochten we een wildlife center en zagen we eindelijk het dier van het land, de kiwi. Een leuke loopvogel die vooral ‘s nachts actief is. Waar ik nog fan van was waren de grote alen van 2m lang. Deze kon je eten geven en strelen :) Zalig. In het center waren nog veel andere dieren te zien en werd een onderscheid gemaakt tussen ingevoerde en inheemse. De ingevoerde kennen we allemaal, zoals schapen, koeien, geiten, varkens, paarden, zwanen, struisvogels .... maar ook walabi’s, otters en de grootste vijand van het land, de possum (die graag kiwi’s eet).
Enkele inheemse soorten dan is de loopvogel Weka en Takahe, de papegaai Kaka, en een zeldzame reptiel Tuatera en natuurlijk de kiwi en jammergenoeg afbeeldingen van de vele uitgestorven dieren sinds de komst van de possum, de mens en nog andere vijanden. Een interessant en leuk bezoek.
De volgende dag bezochten we dan Christchurch City. Een gezellige stad, maar op 22 februari 2011 door een zwaar lot geteisterd, de zware aardbeving waarvan nog steeds sporen te zien zijn. En er zijn alweer sporen bijgekomen door nog een zware aardbeving de week voordat we in de stad aankwamen. Weer een zware klap voor de inwoners daar. Het centrum van de stad is nog steeds afgesloten voor iedereen wegens te gevaarlijk. Vooral veel historische gebouwen zijn geteisterd en de herstellingen van de gebouwen zijn nog steeds bezig. In het afgesloten deel is het er heel doods en ziet alles er precies nog uit alsof de aardbeving net geweest is. Bakstenen op de grond, ramen kapot, straatstenen en gevels gebarsten, ... De trots van de stad, de grote kathedraal is bijna helemaal verwoest. Het winkelcentrum werd ondergebracht in vele en kleurrijke containers aan de rand van het afgesloten gedeelte, waar wel iets moois van gemaakt is. Het is wel een mooie en gezellige stad. We wandelden vooral in de botanische tuinen en picknickten aan de mooie rivier die door de stad en tuin kronkelt.
Na dit bezoekje, leverden we onze gehuurde auto af en werden we naar het Antarctic Centre gebracht, naast de luchthaven. De uitvalsbasis voor tochten naar Antarctica. Er was een volledig bezoekerscentrum bijgebouwd waar we alles te weten kwamen over het leven en werken op Antarctica door middel van een vierseizoenenkamer, een zaal waar je een gesimuleerde sneeuwstorm kon meemaken tot -18 graden Celcius, een 4D-tocht naar Antarctica, een ontmoeting met de kleine blauwe pinguins, een ruwe rit met de Hagglund, het karretje dat gebruikt wordt om op Antarctica te rijden, .... We stonden zelf op noordpool en zuidpool tegelijk, of toch op het gesmolten ijs ervan :P Heel interessant en veel bijgeleerd over de koudste, droogste en winderigste plaats ter wereld. Daar vertoefden we de hele namiddag en het was zeker de moeite waard.
Na dit bezoek, gingen we naar de luchthaven, waar we nog 12u moesten verblijven voordat we terug naar Australie vlogen. En wat doe je dan in die tijd, he. Woordpuzzels oplossen, lezen, muziek luisteren, in je slaapzak kruipen en proberen slapen op de harde luchthavengrond, het nieuwe jaar ingaan .... En om 4u smorgens konden we eindelijk inchecken. Na iets meer dan drie uur vliegen, kwamen we terug aan in Melbourne. :)
Back in Australia.
Groetjes,
IngridnGreet
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley