Victoria, die Schone
Door: IngridnGreet
Blijf op de hoogte en volg ingridNgreet
28 November 2011 | Australië, Melbourne
Een nieuw verslagje...
Het vorige verslag eindigde dus in Adelaide. We reden op de highway naar het zuiden. Het rare op de highways is dat bijna iedereen aan de rechterkant van een tweevaksbaan rijdt, dat is eigenlijk ook in de steden. Er staan wel vaak borden met de boodschap dat je links moet rijden, maar Australiers rijden blijkbaar liever rechts :) Dan rijden wij maar bijna alleen aan de linkerkant, he. Plaats genoeg.
Dan, we passeerden een zoutmeer dat bijna helemaal roze en paars gekleurd was. Een raar fenomeen dat veroorzaakt wordt door algen die zich tegen de zon willen beschermen door de chemische stof caroteen uit te scheiden. Zo had het meer een mooie kleur.
We reden verder, staken de grootste rivier van Australie over en reden langs het Coorong national Park, een 150 km lange strook van zand, duinen en zoutmeren. Een slaapplaats vinden was niet simpel. Maar uiteindelijk kampeerden we in het national park, waar het vrij illegaal was en waar we hoopten geen ranger tegen te komen. De muggen en vele mieren,(klein, groter, grootst) vergezelden ons. De agressieve soldaatmier vond Ward een leuke voet hebben om in te bijten.
De volgende dag stonden we vroeg op. Na de mieren op de auto bestreden te hebben, deden we een mooie wandeling door het park. Door dit park trokken in de 19e eeuw veel Chinezen van de kust naar het binnenland om de toegangsbelasting aan de haven in Victoria te vermijden. Zo wandelden ze 100 den km door hitte en zoutmeren. In het park bouwden ze een huisje en een waterput van het steen uit de meren.
In het park ziten ook veel diertjes, zoals vossen (die bestreden worden omdat ze de andere dieren opeten), mieren, en we zagen nog een supergrote kangoeroe weghuppelen, groter dan onszelf.
We reden verder, onder andere door Kingston, waar een supergrote kreeft uit staal en glasvezel langs de weg staat. Deze kreeft is 17m hoog, 15.2m lang, 13,7m breed en weegt 4 ton en is anatomisch correct nagebouwd. Het diende als uitgangsbord voor een restaurant.
We reden verder tot in Robe, een kuststadje met een mooie kaap met roodwitte obelisk en hoge kliffen waartegen het ruwe water beukte. Daar deden we een wandeling en zetten onze weg verder langs bossen met pijnbomen en grove dennen die verwerkt worden tot cellulose naar Mount Gambier. De stad is genoemd naar een vulkaan die 5000 jaar geleden uitgedoofd is. De vulkaan spuwde rotsblokken van 2 ton in de lucht door enorme druk. In de krater zijn nu 4 meren, waaronder de Blue Lake, een enorm groot meer (70 tot 204m diep en 70ha groot) met superblauw water. Maar twee keer per jaar verandert de kleur van dat water. In de zomer is het meer blauw van kleur, van zomer naar winter verandert de kleur naar grijs, soms op een seconde. Wetenschappers hebben nog geen verklaring gevonden voor dit fenomeen.
We reden verder en besloten op een parking te slapen bij een schijnbaar ongebruikt grasveld met speelplein en bbq. Onder enorme bliksemschichten vielen we in slaap om de volgende morgen wakker te worden door het geluid van oprijdende auto’s. Bleek dat er elke week crickettraining is op dat grasveld. Zeker 20 auto’s hadden zich daar geparkeerd. We besloten om zo onopvallend mogelijk te verdwijnen.
We bezochten de Picanninnie Ponds, een nietveelzeggende naam voor een mooie vijver en spectaculaire duik- en snorkelplaats met water zo helder als kristal en grote onderwaterkamers uit kalksteen. Van aan de oever zag je niet veel speciaals, maar onder water was het een magische wereld met vele diertjes en lange planten kronkelend vanaf de bodem (Stel je de vijver van in Harry Potter en de Vuurbeker voor :P) . Een echt onderwaterwonderland met een uniek en fragiel vijversysteem. Omdat we niet bevoegd zwaren om erin te zwemmen of snorkelen, keken Ward en ik maar met de snorkelbril liggend op een platform onder water. En het was heel mooi, jammer dat we niet dieper konden kijken.
Langs de kust staken we dan de grens van Zuid-Australie naar Victoria over. Dit was onze vierde staat die we binnentraden. Het viel ons op dat Victoria een supermooie en groene staat is, met veel dennenbomen (ingevoerd natuurlijk) die overgaan in strand en bijna tot aan de zee geplant zijn. We maakten een stop aan Cape Bridgewater, waar het water enorm ruw is en waar we door een indrukwekkend landschap liepen: Petrified Forest (versteend woud). Het landschap had iets van versteende, afgekraakte boomstammen. Maar het is niet zoals het lijkt, Het is nog niet zeker hoe dit ontstaan is, maar een verklaring kan zijn dat er een soort mengsel van water, planten en fossielen in de grond tussen het kalksteen sijpelde en daar verhardde, Door wind en weer brokkelde het kalksteen af en bleven de kokers van het verharde mengsel achter. Dit lijkt dan heel sterk op boomstammen. Nog langs de Cape deden we een mooie wandeling op de kliffen die ooit de westelijke velg van een vulkaan was, met prachtig uitzicht, tot aan een rots in het water waarop een zeehondenkolonie verblijft. Tientallen zeehonden lager er te zonnen of waagden zich aan een zwempartijtje. Na een lange observatie, keerden we terug, gewaarschuwd door een grote slang die zich langs en op het pad bevond. En daar was ze ook, maar hij gleed al snel tussen het lange gras. Sindsdien zijn we veel alerter voor slangen :P
We kampeerden in Portland, waar we de volgende dag een stadswandeling deden. Van daaruit reden we verder naar Port Nelson. Vanaf november zou men er blauwe walvissen kunnen spotten tot 32 m lang, maar ze hadden de weg naar de kaap precies nog niet gevonden. We deden de Sea Cliff Nature Walk, de wandeling begon rustig tussen de struiken, maar eens op de kliffen werden we verrast door enorm harde wind, die gelukkig inlands waaide. Verder op de kaap liepen we nog door de enchanted forest, een stukje bos waar plots tropische vegetatie staat met sluiers van hangplanten en varens. Een magisch stukje bos.
Op weg naar Grampians national park, bezochten we het Mount Eccles national Park, waar we overnachtten. Daar wandelden we op de rand van een vulkaankrater waarin een meer ligt (Lake Surprise). Deze vulkaan was 1 van de laatste actieve in Zuid AU.
In dat park wonen veel koala’s, daar waren we dan ook naar op zoek. En met succes, want we hebben tijdens de wandeling twee koalas gespot. Voor eentje overwonnen we onze angst voor slangen en slopen we door het lange gras dichter bij de koala. Tijdens de wandeling was het dan de boodschap om lawaai te maken zodat de slangen ons hoorden afkomen en ze konden wegglijden. Het smurfenlied weerklonk langs de krater :P
En toen we dachten dat het koalaspotten het hoogtepunt was, zagen we op de kampplaats nog een kangoeroefamilie rustig knabbelen aan het gras. Er was zelf een mama bij met een schattige baby in de buidel. Ze waren helemaal niet bang en negeerden ons vooral.
Bij het slapengaan, huppelden ze nog steeds rond de auto.
De volgende morgen waren de kangoeroe’s er weer. We ontbeten in de mooie natuur, omringd door de springende diertjes. En alsof dat nog niet genoeg was, ontdekte Ingrid een koala in de boom vlakbij de auto. Net toen we bijna gingen vertrekken, besloot hij zich te verplaatsen naar een andere boom. Hij kroop uit de boom, huppelde over de grond en zocht een andere boom uit. Een zeldzaam fenomeen, aangezien je een koala heel zelden op de grond ziet. Supermooi.
We namen afscheid van de diertjes en reden verder naar het het noorden. Onderweg bezochten we de Byaduk Caves, deze grotten zijn gevormd door een grote lavastroom waarvan de buitenkant verhardt en de binnenste lava blijft verder stromen. Zo ontstaan gangen onder de grond. De lave kwam van een vulkaan 7km oostelijker. De grotten gaan tot 20m onder de grond. We konden enkele ingestorte delen bezichtigen, die begroeid waren door de vruchtbare grond. Een mooi plekje waar vroeger tonnen lava stroomde. We reden toen daar naar het Grampians national Park, met zijn 167 000 ha het grootste national park van Victoria. De bergketens onderscheiden zich door bizarre formaties uit zandsteen, die meer dan 400 miljoen jaar oud zijn.
Daar deden we een fikse wandeling tot op de top van een berg, met superuitzicht. Het is een enorm mooi park. Ook in dat park zaten er tientallen tot honderden kangoeroes. Dus, de diertjes zijn al geen zeldzaam fenomeen :P Ze zijn overal.
We kampeerden in het park en deden de volgende dag nog vele wandelingen naar bergtoppen en watervallen, en met de overige energie zongen we tijdens het wandelen nog heel wat kerstliedjes en andere om in de kerstsfeer te komen :P
Het tweedaagse in het park was heel plezant, maar we reden terug naar de kust. Naar Warrnambool. Daar kent Ward een koppel waar we enkele nachten mochten logeren. We bezochten de stad en de winderige kust. Het was nog eens fijn om in een echt huis te verblijven. En we hadden eens meer plaats om te slapen dan onze gewoonlijke 1.40m :D
Plots wordt een huis iets zalig en luxueus.
Na twee nachtjes in het huis vertrokken we naar Nieuw-Zeeland waar we vijf weken rondreizen. En onze auto lieten we achter bij de familie in Warrnambool. Na een kleine 7000km, heeft hij dat wel verdiend. In januari halen we hem wel weer op :)
Op dit moment zitten we in het mooie Nieuw-Zeeland, en dat zordt dan ook het onderwerp van ons volgend verslag. Die zal toch iets meer dan een maand op zich laten wachten. Maar jullie geduld zal wel beloond worden met een nieuw uitgebreid verhaal.
Vele groetjes,
GreetnIngrid
-
15 December 2011 - 12:49
Katrijn:
Elabatjes,
Tof om zo een verslaagjes te lezen. Het is echt prachtig hoe jullie dit omschrijven. Ook al ken ik er niet veel van, ik reis bijna mee, door het lezen alleen al.
Voor jullie ook prettige eindejaarsfeesten en een spetterend 2012 toegewenst.
Daag
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley